ECLI:NL:CRVB:2025:892
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies na WIA-beoordeling
In deze zaak staat de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant centraal. Appellant, die als beveiliger werkte, heeft zich op 30 augustus 2019 ziekgemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 12 augustus 2021 besloten dat appellant niet in aanmerking komt voor een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant is op 7 september 2022 opnieuw ziekgemeld, maar het Uwv concludeerde dat hij geschikt was voor verschillende functies die eerder in de WIA-beoordeling waren geselecteerd. Het Uwv weigerde daarom de ZW-uitkering per 7 september 2022 toe te kennen. Appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht had gehandeld. De Raad volgde de conclusie van de verzekeringsarts dat er geen toename van medische beperkingen was en dat appellant geschikt was voor de geselecteerde functies. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en appellant kreeg geen proceskosten vergoed.