ECLI:NL:CRVB:2025:883
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- W.R. van der Velde
- D.H. Harbers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete wegens schending inlichtingenverplichting bij AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) betreffende de oplegging van een boete aan appellant. De boete was opgelegd omdat appellant niet had gemeld dat zijn echtgenote een woning in Marokko had gekocht, wat in strijd was met zijn inlichtingenverplichting. Appellant, die in hoger beroep ging, betoogde dat hij niet op de hoogte was van deze verplichting en dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid door zijn hoge leeftijd en psychische omstandigheden. De Raad oordeelde echter dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat het vermogen van zijn echtgenote van invloed was op zijn recht op de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO). De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de Svb terecht had vastgesteld dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden en dat de opgelegde boete proportioneel was. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig melden van relevante financiële informatie aan de Svb, en dat het handelen of nalaten van een belangenbehartiger in beginsel aan de betrokkene kan worden toegerekend.