ECLI:NL:CRVB:2025:803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak staat de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante centraal, die door het Uwv is vastgesteld op minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad oordeelt dat de medische en arbeidskundige onderbouwing voldoende is en dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellante. De rechtbank heeft de eerdere besluiten van het Uwv onderschreven, maar de Raad heeft de uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd omdat er geen uitspraak is gedaan over de proceskosten en het griffierecht. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante en het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 14 mei 2025.