ECLI:NL:CRVB:2025:792

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
24/2805 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 ongegrond is verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 51,- heeft betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht binnen de gestelde termijn te voldoen, maar heeft dit nagelaten. De Raad oordeelt dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, met A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 mei 2025. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 mei 2025
24/2805 WUV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 7 november 2024 [1] , waarin haar bezwaar tegen het besluit van 13 oktober 2024 op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 ongegrond is verklaard.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 25 december 2024 is appellante erop gewezen dat een griffierecht van € 51,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 29 januari 2025 is appellante nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de in die brief genoemde bankrekening dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van het Dienstencentrum Rechtspraak. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellante er rekening mee moet houden dat het beroep niet inhoudelijk behandeld kan worden.
De termijn is verstreken en het griffierecht is niet betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2025.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

Voetnoten

1.Met kenmerk BZ01 WUV 167766.