ECLI:NL:CRVB:2025:751
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand op grond van de Participatiewet met toepassing van de kostendelersnorm en hoofdverblijf
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijstand op basis van de Participatiewet (PW) met ingang van 1 februari 2022, waarbij de kostendelersnorm van toepassing is. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft vastgesteld dat appellant in dezelfde woning hoofdverblijf had als zijn vader, en heeft daarom geen aanleiding gezien om van de kostendelersnorm af te wijken. De rechtbank heeft de besluitvorming van het college in stand gelaten, waarbij zij heeft overwogen dat appellant hoofdzakelijk bij zijn vader verblijft, wat betekent dat zijn hoofdverblijf op het adres van zijn vader is. Hierdoor heeft het college de vader terecht aangemerkt als kosten delende medebewoner.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er geen rechtsgrond is voor het college om rekening te houden met de voorgenomen wetswijziging per 1 januari 2023, die de leeftijd van bewoners die meetellen voor de kostendelersnorm verhoogt van 21 naar 27 jaar. Appellant heeft geen schulden, hoeft niet bij te dragen in de woonlasten en betaalt geen kostgeld. Bovendien ontvangt de vader van appellant een inkomen dat nagenoeg gelijk is aan de bijstandsnorm, waardoor zij samen een inkomen hebben dat de gehuwdennorm overstijgt. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een zeer bijzondere situatie.
Appellant heeft aangevoerd dat zijn psychische gesteldheid en hulpbehoevendheid bijzondere omstandigheden zijn die het college zouden moeten aanzetten om van de kostendelersnorm af te wijken. Hij heeft ook gesteld dat hij dak- en thuisloos was en niet op het adres van zijn vader stond ingeschreven. De Raad is het eens met de rechtbank dat de argumenten van appellant in wezen een herhaling zijn van wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt vast dat appellant niet heeft aangetoond dat zijn psychische klachten aanleiding geven tot afstemming van de bijstand. Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding.