Uitspraak
11 maart 2024, 23/4637 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 januari 2025.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij zij niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 januari 2025 uitspraak gedaan. De kern van de zaak betreft de tijdigheid van het indienen van het beroepschrift. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, die ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. In dit geval is de uitspraak op 11 maart 2024 aan de appellante toegezonden, maar het poststuk is op 25 maart 2024 aangekomen in Marokko en op 29 april 2024 retour gezonden met de mededeling dat het geweigerd en niet opgehaald was. De rechtbank heeft de uitspraak op 21 mei 2024 opnieuw verzonden, maar appellante heeft het beroepschrift pas op 13 augustus 2024 ingediend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij door ziekte niet in staat was om het poststuk af te halen. De niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.