ECLI:NL:CRVB:2023:1259

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
23 / 577 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juli 2023 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep. Het hoger beroepschrift was niet tijdig ingediend door appellante, die het beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2022. De rechtbank had de uitspraak op 20 december 2022 per aangetekende post aan appellante verzonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn gaat in op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. Appellante heeft aangevoerd dat zij de uitspraak pas op 25 januari 2023 heeft ontvangen en dat er problemen waren met de postbezorging door Post.nl.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de argumenten van appellante niet voldoende waren om aan te tonen dat zij niet in verzuim was. De Raad benadrukte dat indien een aangetekend stuk niet wordt afgehaald, de termijnoverschrijding voor rekening en risico komt van de partij die hoger beroep instelt. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat er geen afhaalbericht is achtergelaten, en de Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De uitspraak werd gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven. Er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 juli 2023
23/577 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
12 december 2022, 22/3753 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S. Karkache, advocaat, hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 20 december 2022 in afschrift aan partijen toegezonden per aangetekende post.
Het hogerberoepschrift is op 14 februari 2023 ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
In het hogerberoepschrift is aangevoerd dat appellante de aangevallen uitspraak pas op 25 januari 2023 heeft ontvangen, dat het advocatenkantoor al maanden problemen ondervindt met een postbezorger en dat daarover klachten zijn ingediend bij Post.nl.
Wat appellante heeft aangevoerd bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
De rechtbank heeft de aangevallen uitspraak op 20 december 2022 per aangetekende post aan appellante toegezonden. Indien een aangetekend stuk niet wordt afgehaald geldt in beginsel het uitgangspunt dat een termijnoverschrijding voor rekening en risico komt van de desbetreffende partij die hoger beroep instelt. Voor zover appellante heeft beoogd te betogen dat zij geen afhaalbericht heeft ontvangen, ligt het op haar weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten. Zulke feiten heeft appellante niet aannemelijk gemaakt en op basis van de informatie van Post.nl ligt dit ook niet in de rede.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van E. Blijleven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) E. Blijleven
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

EB