ECLI:NL:CRVB:2025:710

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
24/2516 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens te late indiening van het beroepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant uit Marokko tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2024. De Centrale Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval was de uitspraak op 31 juli 2024 aan partijen toegezonden, en het beroepschrift was pas op 12 november 2024 ontvangen, terwijl het op 23 oktober 2024 ter post was bezorgd. Hierdoor was het beroepschrift niet tijdig ingediend. De Raad overwoog dat, hoewel een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard, dit niet geldt indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Appellant had echter niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. De Centrale Raad verklaarde het hoger beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk, zonder verder onderzoek. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 mei 2025
24/2516 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2024 , 21/2786 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 31 juli 2024 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 12 november 2024 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 23 oktober 2024 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 27 november 2024 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft niet gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C. Karman, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2025.
(getekend) C. Karman
(getekend) J.M. Labage
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.