ECLI:NL:CRVB:2025:675
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om appellante per 9 december 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad heeft vastgesteld dat er pas in hoger beroep een zorgvuldig medisch onderzoek heeft plaatsgevonden, wat een afdoende medische onderbouwing heeft gegeven voor de beslissing van het Uwv. De geselecteerde functies zijn in medisch opzicht geschikt voor appellante, en de Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft ook geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, en dat het griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan op 1 mei 2025.