ECLI:NL:CRVB:2025:614
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de berekening en uitbetaling van het persoonsgebonden budget (pgb) door het college van burgemeester en wethouders van Waterland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de berekening en uitbetaling van een persoonsgebonden budget (pgb) door het college van burgemeester en wethouders van Waterland. De Raad verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarbij het college op correcte wijze uitvoering heeft gegeven aan eerdere uitspraken van de Raad. De appellant had beroep ingesteld tegen de berekening van het pgb over de periode van 5 februari 2018 tot en met 30 april 2018, na een eerdere uitspraak van de Raad op 27 juni 2023, waarin het college was opgedragen om het pgb opnieuw te berekenen. De Raad oordeelde dat het college de juiste periode had gehanteerd en dat het recht op pgb na 30 april 2018 niet meer bestond. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de besluitvorming over de periode na 30 april 2018 niet onder zijn jurisdictie viel. De appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan.