Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf:
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om bijstand door een appellant met de Angolese nationaliteit. De appellant had geen verblijfsrecht in Nederland en stelde dat hij recht op bijstand had vanwege zijn relatie met zijn minderjarige zoon met de Portugese nationaliteit en een lopende procedure tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning. De Raad oordeelde dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat de appellant geen verblijfstitel had die recht op bijstand gaf. De Raad bevestigde dat de appellant niet langer gelijkgesteld kon worden met een Nederlander, omdat zijn verblijfsrecht in rechte vaststond als beëindigd. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad nam deze overwegingen over. De appellant had geen procedureel verblijfsrecht en zijn beroep op zeer dringende redenen werd niet gemotiveerd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en de afwijzing van de aanvraag om bijstand in stand bleef.