ECLI:NL:CRVB:2025:579
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na opschorting en herziening met terugvordering; geen procesbelang na schikking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet na een opschorting van het recht op bijstand. Appellant ontving bijstand, maar na een eerdere opschorting heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom besloten de bijstand in te trekken en terug te vorderen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten eveneens ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 1 april 2025 is gebleken dat er een schikking is bereikt tussen appellant en het college, waardoor appellant geen procesbelang meer heeft bij de behandeling van het hoger beroep. De gemachtigde van appellant heeft de Raad op 28 maart 2025 geïnformeerd dat de schikking correct is en heeft verzocht om schriftelijke afhandeling van de zaken. Op basis van deze informatie heeft de Raad geconcludeerd dat appellant geen procesbelang meer heeft en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen dat de schikking tussen partijen de noodzaak voor een oordeel over het hoger beroep heeft weggenomen.