In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.X. ten Velden, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/3780. De appellant diende zijn gronden voor het hoger beroep in, maar deze werden niet tijdig ingediend. De Raad had eerder uitstel verleend voor het indienen van de gronden, maar de appellant heeft de gestelde termijnen overschreden zonder geldige redenen aan te voeren voor dit verzuim. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet tijdig heeft gereageerd op de correspondentie en dat hij onvoldoende actie heeft ondernomen om de situatie te verhelpen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.