ECLI:NL:CRVB:2025:537

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
24/1544 WIA-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet gegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep WIA-V

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2025 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. De Raad had eerder, op 16 januari 2025, het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet tijdig waren ontvangen. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.B.B. Beelaard, heeft echter in verzet aangevoerd dat de gronden wel degelijk tijdig zijn ingediend. Ter onderbouwing heeft de gemachtigde een bewijs van inzending overgelegd, waaruit blijkt dat de gronden op 14 augustus 2024 bij de Raad zijn ingediend. Dit bewijs heeft de Raad doen besluiten het verzet gegrond te verklaren. De eerdere uitspraak van 16 januari 2025 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier J.M. Labage, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2025.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 april 2025
24/1544 WIA-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 mei 2024, 23/3686 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 16 januari 2025 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft mr. A.B.B. Beelaard, advocaat, verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De Raad heeft het hoger beroep van appellante in de uitspraak van 16 januari 2025 niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet zijn ontvangen.
In verzet geeft de gemachtigde van appellante aan dat de gronden wel tijdig zijn ingediend. De gemachtigde van appellante stuurt een bewijs van inzending via de digitale postkamer mee waaruit blijkt dat de gronden op 14 augustus 2024 tijdig bij de Raad zijn ingediend. Tevens dient de gemachtigde van appellante de gronden nogmaals in.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
16 januari 2025 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 april 2025.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) J.M. Labage

JL