ECLI:NL:CRVB:2025:510
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- D.H. Harbers
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stellen aanvraag om bijstand wegens niet overleggen bankafschriften
In deze zaak gaat het om het buiten behandeling stellen van een aanvraag om bijstand van appellant. Het college van burgemeester en wethouders van Deventer heeft dit besluit genomen omdat appellant niet de door het college gevraagde bankafschriften heeft ingeleverd. Appellant stelt zich op het standpunt dat het college geen goede reden had om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat alle gegevens bekend waren bij het college en omdat hij niet over de gevraagde bankafschriften kon beschikken. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank Overijssel bevestigd.
Het procesverloop begon met een aanvraag om bijstand op 1 april 2019, die door het college werd afgewezen. Appellant diende op 30 augustus 2021 opnieuw een aanvraag in, maar reageerde niet op verzoeken om aanvullende bewijsstukken, waaronder bankafschriften. Het college stelde de aanvraag buiten behandeling op 30 september 2021, wat later door de rechtbank werd bevestigd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet in staat was de gevraagde bankafschriften te overleggen, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet over de bankafschriften kon beschikken.
De Raad concludeert dat het college terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat appellant niet heeft voldaan aan de verzoeken om informatie die noodzakelijk waren voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten.