ECLI:NL:CRVB:2025:490

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
24/1115 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens gebrek aan blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellant, geboren in 1970, heeft verschillende lichamelijke en psychische klachten, waaronder een longaandoening en wegrakingen. Op 31 oktober 2022 heeft hij een aanvraag ingediend voor zorg, maar het CIZ heeft deze aanvraag op 9 januari 2023 afgewezen, omdat er geen blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid kon worden vastgesteld. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 6 februari 2025, waarbij appellant via beeldbellen aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.P. de Witte. Het CIZ werd vertegenwoordigd door mr. L.M.R. Kater.

De Raad heeft geconcludeerd dat het CIZ terecht heeft afgewezen, omdat de medische adviezen niet wijzen op een blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het CIZ ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij wel degelijk behoefte heeft aan 24 uur zorg, maar de Raad heeft dit standpunt niet gevolgd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en dat de zorgbehoefte kan worden ondervangen door zorg op geplande momenten. De Raad heeft de conclusies van de medisch adviseur van het CIZ onderschreven en het hoger beroep van appellant afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.

Uitspraak

24/1115 WLZ
Datum uitspraak: 20 maart 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 april 2024, 23/6216 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
SAMENVATTING
Deze zaak gaat over de vraag of het CIZ de aanvraag van appellant om zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wlz terecht heeft afgewezen. Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat het CIZ de aanvraag van appellant terecht heeft afgewezen, omdat er geen blijvende behoefte is aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.P. de Witte, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend. Het CIZ heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 6 februari 2025. Appellant is via beeldbellen verschenen, bijgestaan door mr. De Witte. Het CIZ heeft zich via beeldbellen laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant, geboren in 1970, is bekend met verschillende lichamelijke en psychische
klachten. Appellant lijdt onder meer aan een longaandoening, wegrakingen en chronisch coronair lijden. Op 31 oktober 2022 heeft hij een aanvraag ingediend voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Met een besluit van 9 januari 2023, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 19 september 2023, heeft het CIZ de aanvraag van appellant afgewezen. Het CIZ heeft zich op het standpunt gesteld dat bij appellant de grondslagen psychische stoornis en somatische aandoening aanwezig zijn, maar dat op basis hiervan niet kan worden vastgesteld dat er een blijvende behoefte is aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel. Het CIZ heeft zich hierbij gebaseerd op de adviezen van zijn medisch adviseur van 19 december 2022 en 22 juni 2023. Het CIZ is er in het bestreden besluit van uitgegaan dat bij de wegrakingen sprake is van hoestsyncope, maar dat appellant hiervoor niet is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel. Het risico op ernstig nadeel kan volgens het CIZ worden ondervangen door zorg op geplande momenten en eventueel op afroep. Er zijn geen zware regieproblemen aan de orde waarbij voortdurend begeleiding of overname van taken nodig is. Appellant wordt in staat geacht om op relevante momenten hulp in te roepen en voldoende de zorgbehoefte te overzien en in te schatten om ernstig nadeel voor zichzelf te voorkomen.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en dat er geen aanleiding is om de juistheid van de conclusies van de medisch adviseur in twijfel te trekken. Het standpunt van appellant dat het CIZ ten onrechte bij de beoordeling heeft meegewogen dat appellant een alcoholprobleem zou hebben, wordt niet gevolgd. Omdat dit ook geen dragende overweging heeft gevormd in de afwijzing van de aanvraag, kan dit naar het oordeel van de rechtbank geen reden zijn om het bestreden besluit te vernietigen. Het CIZ heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Het CIZ heeft de aanvraag van appellant terecht afgewezen.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft zijn standpunt herhaald dat hij behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Hierbij heeft hij erop gewezen dat hij terugkerende wegrakingen heeft als gevolg van ernstige hoestbuien, waardoor ernstig valgevaar dreigt of het wegvallen van de noodzakelijke zuurstof. In de ochtend wordt hij erg moe wakker en dat komt door de problemen met de zuurstof, die appellant zelf niet kan oplossen. Het is daarom noodzakelijk dat er dag en nacht geregeld en ongeregeld controles plaatsvinden. Verder heeft appellant aangevoerd dat wel degelijk het vermeend alcoholgebruik aan de afwijzing van de aanvraag ten grondslag is gelegd. Omdat van alcoholgebruik geen sprake is, kunnen de medische adviezen niet aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd. In hoger beroep heeft appellant nadere medische gegevens overgelegd.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit over de afwijzing van de aanvraag voor zorg op grond van de Wlz in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De beroepsgrond dat het CIZ de adviezen van zijn medisch adviseur niet aan de besluitvorming ten grondslag mocht leggen omdat daarin het vermeend alcoholgebruik is genoemd als oorzaak van de wegrakingen slaagt niet. Hoewel in de medische adviezen is toegelicht dat de wegrakingen medisch gezien niet geobjectiveerd kunnen worden en hierbij ook alcoholgebruik als mogelijke oorzaak is genoemd, is hierin ook gemotiveerd toegelicht dat de wegrakingen en de overige problematiek niet wijzen op een blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wlz.
4.2.
Hierbij is onderkend dat appellant een zorgbehoefte heeft en dat in geval van een wegraking een risico bestaat op ernstig nadeel, maar dat dit kan worden ondervangen door zorg op geplande momenten en eventueel op afroep met bijvoorbeeld een persoonsalarm. Verder is gebleken dat appellant in staat is om activiteiten te ondernemen en redelijk zelfstandig de regie kan voeren, bijvoorbeeld om zaken te regelen en te bellen. Hierdoor mag hij in staat worden geacht om op relevante momenten hulp in te kunnen roepen en deze af te wachten. Net als de rechtbank ziet de Raad geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusies van de medisch adviseur van het CIZ. In de gegevens die appellant in hoger beroep heeft overgelegd, waaronder de brief van de longarts van 28 mei 2024, is niet onderbouwd dat appellant niet in staat is om tijdig hulp in te roepen en af te wachten.
4.3.
Ter zitting heeft de gemachtigde van het CIZ toegelicht dat de problemen die appellant ervaart met de zuurstof ’s nachts door de medisch adviseur zijn onderkend, maar dat deze niet leiden tot ernstig nadeel zoals bedoeld in de Wlz. Bovendien is niet gebleken dat appellant bij de longarts, huisarts of de thuiszorg om aandacht heeft gevraagd voor de problemen die hij ervaart. Wellicht is daarvoor nog een oplossing te vinden.
4.4.
Dat appellant mogelijk meer zorg en hulp nodig heeft dan hij op dit moment ontvangt op grond van de Zorgverzekeringswet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, betekent niet dat hij daardoor in aanmerking komt voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wlz. Hij voldoet namelijk niet aan de voorwaarde dat behoefte is aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. Appellant kan zich richten tot de zorgverzekeraar en/of de gemeente voor een uitbreiding van het aantal uren zorg en/of hulp.

Conclusie en gevolgen

4.5.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.M.P. Jacobs, in tegenwoordigheid van S. Ploum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2025.
(getekend) K.M.P. Jacobs
(getekend) S. Ploum

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1, eerste en tweede lid, van de Wlz
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a.
blijvend: van niet voorbijgaande aard;
b.
permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c.
ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:
1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d.
zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e.
regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie