ECLI:NL:CRVB:2025:470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante per 6 september 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante is van mening dat haar beperkingen niet correct zijn ingeschat en dat zij niet in staat is om de door het Uwv geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 12 februari 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. E. Akdeniz, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J.W. van Schaik. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing heeft gegeven voor de weigering van de WIA-uitkering. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft dit oordeel. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid van appellante. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, wat betekent dat appellante geen recht heeft op een WIA-uitkering en geen proceskostenvergoeding ontvangt.