Uitspraak
30 september 2024, 22/998
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 138,- niet is betaald en het beroepschrift geen gronden bevatte. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de noodzaak om gronden van het beroep in te dienen. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant geen actie ondernomen om het verzuim te herstellen. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant in verzuim is geweest. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, met A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat verzet open voor belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift.