Uitspraak
PROCESVERLOOP
.De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G. Revet, mr. W.A.N. Bot en A.J.G. Simonse.
OVERWEGINGEN
Het oordeel van de Raad
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of een dienstongeval dat appellante in mei 2019 overkwam, moet worden aangemerkt als beroepsincident. De Centrale Raad van Beroep heeft, net als de rechtbank, deze vraag ontkennend beantwoord. Appellante was werkzaam bij de politie en nam deel aan een Integrale Beroepsvaardigheden Training (IBT) op 3 mei 2019. Tijdens een oefening viel zij en brak haar enkel. De korpschef weigerde het ongeval als beroepsincident te erkennen, omdat het plaatsvond tijdens een oefening en er geen gevaarzettende situatie was. De rechtbank bevestigde deze beslissing. Appellante stelde dat er onvoldoende veiligheidswaarborgen waren en dat er onvoldoende toezicht was tijdens de oefening. De Raad oordeelde dat het ongeval te wijten was aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden en dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en zij kreeg geen vergoeding van proceskosten of griffierecht terug.