ECLI:NL:CRVB:2025:436
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om indicatie voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz)
In deze zaak gaat het om de vraag of appellante in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Appellante stelt dat zij blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Rotterdam bevestigd, waarin het verzoek van appellante om te worden geïndiceerd voor zorg is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het CIZ zich op zorgvuldige wijze heeft gebaseerd op het advies van zijn medisch adviseur, die concludeerde dat er nog niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep niet overtuigend geacht en bevestigd dat de behandeling nog niet is afgerond en dat een klinische opname nodig is. De Raad oordeelt dat appellante geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, wat betekent dat appellante geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht ontvangt.