ECLI:NL:CRVB:2025:432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant uit Marokko tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2024. De Centrale Raad heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, die ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 11 juli 2024 aan partijen toegezonden, en de laatste dag om het beroepschrift tijdig in te dienen was 22 augustus 2024. Het beroepschrift is echter pas op 5 september 2024 ontvangen, en de poststempel op de enveloppe toonde aan dat het op 23 augustus 2024 ter post was bezorgd.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn beroepschrift heeft aangegeven de uitspraak op 22 augustus 2024 te hebben ontvangen, maar heeft geen reden gezien om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. De lange periode tussen de verzenddatum van de uitspraak en de gestelde ontvangstdatum was niet geloofwaardig, vooral gezien de gebruikelijke postlooptijd van Marokko naar Nederland. Daarom heeft de Centrale Raad geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de appellant heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.