ECLI:NL:CRVB:2025:430
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant, die voorheen als cabin attendant werkte, heeft zich ziekgemeld met rug- en psychische klachten. Hij betwist de beoordeling van het Uwv en stelt dat zijn beperkingen niet correct zijn vastgesteld. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en op 19 maart 2025 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat de medische en arbeidskundige onderbouwing voldoende is. De geselecteerde functies zijn passend voor appellant, en er is geen aanleiding om aan de beoordeling van het Uwv te twijfelen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.