Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 24 juni 2022 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugbetaling van AOW-toeslag door een betrokkene aan de Sociale verzekeringsbank (Svb). De betrokkene had een schuld aan de Svb vanwege onverschuldigd betaalde AIO-aanvulling en AOW-toeslag, die was ontstaan door het niet melden van inkomsten uit een persoonsgebonden budget. De Svb had een gewenningsregeling toegepast bij de herberekening van de aflossingscapaciteit, die leidde tot een lagere maandelijkse verrekening. De rechtbank Rotterdam had eerder het besluit van de Svb vernietigd, maar de Centrale Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het besluit van 1 september 2022 een wijziging was van een eerder besluit. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de Svb slaagde, omdat het besluit van 1 september 2022 als een nieuw primair besluit moest worden aangemerkt en niet als een wijziging van het eerdere besluit. Hierdoor werd de maandelijkse verrekening vanaf mei 2022 vastgesteld op € 202,56, in plaats van de lagere bedragen die de rechtbank had bepaald. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 24 juni 2022 ongegrond.