ECLI:NL:CRVB:2025:341
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
Op 5 maart 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/2512 WIA. Het hoger beroep van appellant is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief op 14 november 2024 als per aangetekende brief op 15 december 2024. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant het griffierecht niet tijdig voldaan.
Daarnaast bevatte het ingediende beroepschrift geen gronden, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft ook deze termijn ongebruikt laten verstrijken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van N. Phetkhoowiang als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.