ECLI:NL:CRVB:2025:340

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
23/788 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ

In deze zaak gaat het om de vraag of het CIZ de aanvraag van appellant voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Namens appellant heeft mr. P.E. Stam, advocaat, hoger beroep ingesteld en een nader stuk ingediend. Het CIZ heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 6 februari 2025. Namens appellant is mr. Stam verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.

Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. Appellant, geboren in 1976, heeft epilepsie. In verband hiermee heeft hij op 23 maart 2021 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Met een besluit van 23 juni 2021 heeft het CIZ de aanvraag afgewezen. Op basis van een medisch advies heeft het CIZ zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat een blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid bestaat om ernstig nadeel te voorkomen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 juni 2021. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens en heeft aangevoerd dat het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende medisch advies onvoldoende is gemotiveerd. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De beroepsgrond dat het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende medisch advies onvoldoende is gemotiveerd slaagt niet. De medisch adviseur heeft de door appellant overgelegde stukken bij de beoordeling betrokken. De Raad ziet geen aanleiding om een onafhankelijke, medisch deskundige te benoemen.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

Uitspraak

23/788 WLZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 24 januari 2023, 22/1233 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
Datum uitspraak: 27 februari 2025
SAMENVATTING
In deze zaak gaat het om de vraag of het CIZ de aanvraag van appellant voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wlz terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P.E. Stam, advocaat, hoger beroep ingesteld en een nader stuk ingediend.
Het CIZ heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 6 februari 2025. Namens appellant is mr. Stam verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant, geboren in 1976, heeft epilepsie. In verband hiermee heeft hij op 23 maart 2021 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Met een besluit van 23 juni 2021 heeft het CIZ de aanvraag afgewezen. Op basis van een medisch advies heeft het CIZ zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat een blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid bestaat om ernstig nadeel te voorkomen.
1.3.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 juni 2021. Naar aanleiding daarvan heeft het CIZ opnieuw medisch advies ingewonnen. Op basis van dat advies heeft het CIZ met een besluit van 25 januari 2022 (bestreden besluit) het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Volgens het CIZ kan geen noodzaak voor permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid worden vastgesteld.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Hiertoe heeft de rechtbank – kort weergegeven – overwogen dat het CIZ op basis van de medisch adviezen de aanvraag van appellant terecht heeft afgewezen.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft aangevoerd dat het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende medisch advies onvoldoende is gemotiveerd. Daarnaast heeft appellant aangevoerd dat hij een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij gemiddeld één keer per dag een epileptische aanval heeft waarbij hij hulp van een zorgverlener nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen. Appellant heeft de Raad verder verzocht een medisch deskundige te benoemen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De beroepsgrond dat het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende medisch advies onvoldoende is gemotiveerd slaagt niet. De medisch adviseur heeft de door appellant overgelegde stukken bij de beoordeling betrokken en in aanvulling op die stukken zelf vragen gesteld aan SEIN (expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde). De conclusies van de medisch adviseur volgen uit de beschikbare (medische) informatie. De nadere informatie die appellant in hoger beroep heeft ingebracht geeft geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van het medisch advies dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt.
4.2.
De beroepsgrond dat appellant een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wlz slaagt evenmin. Hiervoor is het volgende van belang. Uit de medische informatie, waaronder ook het door appellant in hoger beroep overgelegde stuk, blijkt dat appellant gemiddeld één keer per dag een epileptische aanval heeft. Het gaat hierbij om zogenoemde focale aanvallen met verminderde gewaarwording. Appellant kan zelf, zonder medicatie of hulp van anderen, uit een dergelijke aanval komen. Als gevolg hiervan is 24 uur per dag zorg in de nabijheid niet nodig om ernstig nadeel te voorkomen, zoals het CIZ terecht naar voren heeft gebracht. Indien appellant vreest dat hij bij een epileptisch insult ten val komt en daarbij gewond raakt, kunnen – zo volgt uit het nader medisch advies dat het CIZ in hoger beroep heeft laten opstellen – maatregelen worden genomen om dergelijk nadeel te voorkomen, zoals het dragen van hoofdbescherming.
4.3.
De Raad ziet geen aanleiding om een onafhankelijke, medisch deskundige te benoemen. Het medisch onderzoek door het CIZ is zorgvuldig geweest en appellant heeft geen twijfel gezaaid over de juistheid van de medische beoordeling door het CIZ.

Conclusie en gevolgen

4.4.
Uit wat onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van N. Benhaddou als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2025.
(getekend) J.J. Jansen
(getekend) N. Benhaddou

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1 Wet langdurige zorg
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
(…)