ECLI:NL:CRVB:2025:340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ
In deze zaak gaat het om de vraag of het CIZ de aanvraag van appellant voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Namens appellant heeft mr. P.E. Stam, advocaat, hoger beroep ingesteld en een nader stuk ingediend. Het CIZ heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 6 februari 2025. Namens appellant is mr. Stam verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.
Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. Appellant, geboren in 1976, heeft epilepsie. In verband hiermee heeft hij op 23 maart 2021 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Met een besluit van 23 juni 2021 heeft het CIZ de aanvraag afgewezen. Op basis van een medisch advies heeft het CIZ zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat een blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid bestaat om ernstig nadeel te voorkomen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 juni 2021. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens en heeft aangevoerd dat het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende medisch advies onvoldoende is gemotiveerd. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De beroepsgrond dat het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende medisch advies onvoldoende is gemotiveerd slaagt niet. De medisch adviseur heeft de door appellant overgelegde stukken bij de beoordeling betrokken. De Raad ziet geen aanleiding om een onafhankelijke, medisch deskundige te benoemen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.