ECLI:NL:CRVB:2025:306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage voor zorg en verblijf op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De Centrale Raad van Beroep heeft op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellanten, de erven van de betrokkene, hebben hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het CAK, dat de eigen bijdrage had vastgesteld op € 1.784,86 per maand. De Raad oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de vastgestelde hoogte van de eigen bijdrage in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 16 januari 2025, waar de appellanten en vertegenwoordigers van het CAK aanwezig waren. De Raad concludeert dat de eigen bijdrage correct is vastgesteld volgens de geldende regelgeving en dat er geen ruimte is voor afwijkingen op basis van persoonlijke omstandigheden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de hoogte van de eigen bijdrage blijft ongewijzigd. Appellanten krijgen geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.