ECLI:NL:CRVB:2025:30

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
23/582 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep WIA

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de afwijzing van een verzoek om proceskostenveroordeling. Appellant had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, die door het Uwv was toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 42,12%. Na bezwaar van appellant werd dit percentage verhoogd naar 47,33%. Later heeft het Uwv de uitkering omgezet naar een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 45-55%. Uiteindelijk heeft appellant het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. De Raad heeft vastgesteld dat het bestreden besluit, dat betrekking heeft op de arbeidsongeschiktheid van appellant per 6 oktober 2020, niet is gewijzigd. Hierdoor is er in deze procedure niet aan appellant tegemoetgekomen, en is het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door C. Karman, met S. Pouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 januari 2025
23/582 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 januari 2023, 21/3783 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.M. Dezfouli, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
2. Het Uwv heeft met een besluit van 1 december 2020 aan appellant met ingang van 6 oktober 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is daarbij vastgesteld op 42,12%. Met een besluit van 21 april 2021 (bestreden besluit) heeft het Uwv het hiertegen door appellant gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het arbeidsongeschiktheidspercentage nader vastgesteld op 47,33%.
3. Het Uwv heeft met een besluit van 9 december 2021 de loongerelateerde WGA-uitkering met ingang van 21 februari 2022 omgezet in een WGA-vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45-55%. Met een besluit van 25 mei 2023 heeft het Uwv het hiertegen door appellant gemaakte bezwaar gegrond verklaard en aan appellant met ingang van 1 januari 2022 een IVA-uitkering toegekend, mede naar aanleiding van een melding van toegenomen klachten per die datum.
4. Naar aanleiding van het besluit van 25 mei 2023 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken. De Raad stelt vast dat met dit besluit het bestreden besluit, dat betrekking heeft op de arbeidsongeschiktheid van appellant per 6 oktober 2020, niet is gewijzigd. Dit betekent dat in deze procedure niet aan appellant is tegemoetgekomen. Het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt daarom afgewezen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door C. Karman, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2025.
(getekend) C. Karman
(getekend) S. Pouw