ECLI:NL:CRVB:2025:280
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. Franssen, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had een gewijzigd besluit genomen over de aanspraak op de uitkering, maar appellant trok het hoger beroep in nadat het Uwv had vastgesteld dat hij alsnog recht had op een IVA-uitkering per 26 oktober 2021. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de kosten van bezwaar en proceskosten. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en aangegeven ook de kosten in bezwaar te vergoeden, maar betwistte de proceskosten in beroep. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 5.180,73, inclusief kosten voor de expertise, en heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van deze kosten en het griffierecht van € 188,-. De uitspraak is gedaan door C.F.E. van Olden-Smit, met S. Pouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.