ECLI:NL:CRVB:2025:276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak staat de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen centraal. Appellante heeft zich op 2 oktober 2017 ziekgemeld met psychische klachten en heeft op 3 maart 2020 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft haar aanvraag afgewezen. Appellante is van mening dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat er meer beperkingen zijn dan het Uwv heeft aangenomen. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, waarbij appellante door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep moest worden onderzocht. Na dit onderzoek heeft het Uwv opnieuw besloten om de aanvraag van appellante af te wijzen, wat door de rechtbank is bevestigd. In hoger beroep heeft de Raad beoordeeld of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellante. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en houdt de weigering van de WIA-uitkering in stand.