ECLI:NL:CRVB:2025:209
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Wolfrat
- M. Ramanand
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijzondere bijstand voor reiskosten in het kader van omgangsregeling met kinderen
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor reiskosten die appellant heeft gemaakt in het kader van een omgangsregeling met zijn kinderen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maastricht. De Raad heeft eerder geoordeeld dat het college ervan mocht uitgaan dat appellant tot 1 september 2019 voldoende inkomsten had om de reiskosten te kunnen betalen. In een eerdere uitspraak heeft de Raad het college opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen over de aanvraag van appellant voor de periode van 1 tot 12 september 2019. Het college heeft vervolgens bijzondere bijstand toegekend voor deze periode, maar appellant is van mening dat het college niet op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het college correct heeft gehandeld en dat het beroep van appellant ongegrond is. De Raad heeft vastgesteld dat de omvang van het geding beperkt is tot de vraag of het college de eerdere uitspraak correct heeft uitgevoerd, en dat de argumenten van appellant niet kunnen leiden tot een andere conclusie. De Raad heeft de verlening van bijzondere bijstand voor de periode van 1 tot 12 september 2019 in stand gelaten en appellant geen proceskostenvergoeding toegekend.