Uitspraak
1 februari 2022 heeft beëindigd, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Volgens appellante heeft zij meer (medische) beperkingen dan het Uwv heeft aangenomen. Daarom kan zij niet de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies vervullen. De Raad volgt dit standpunt niet.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
34,19 uur per week. Op 22 november 2017 is zij uitgevallen met lichamelijke klachten. Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv aan appellante met ingang van
20 november 2019 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100% in verband met een operatie die appellante zou ondergaan voor haar rugklachten. Omdat de operatie geen doorgang vond, heeft heronderzoek plaatsgevonden en is bij besluit van 4 december 2019 bepaald dat de WIA-uitkering van appellante met ingang van 20 november 2021 wordt beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Bij besluit van 7 september 2021 is de loongerelateerde WGA-uitkering per 20 november 2021 echter omgezet in een loonaanvullingsuitkering. Ter zitting is namens het Uwv verklaard dat dit een vergissing betrof en dat de uitbetaling van de uitkering ten onrechte is voortgezet.
Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 3 november 2021. De arbeidsdeskundige heeft voor appellante functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van 30 november 2021 de WIA-uitkering van appellante met inachtneming van een zogeheten uitlooptermijn met ingang van 1 februari 2022 beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Het oordeel van de Raad
LHNO-opleiding. Het argument van appellante dat zij haar diploma niet heeft behaald treft geen doel, nu uit de toelichting in de Basisinformatie CBBS volgt dat het LHNO-onderwijs niet hoeft te zijn voltooid.