1.2.Bij besluit van 7 december 2023 (bestreden besluit) heeft het Uwv het hiertegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hieraan liggen rapporten van een beoordelend arts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep en een gewijzigde FML van 13 februari 2023 ten grondslag. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft, met inachtneming van de gewijzigde FML, geconcludeerd dat een aantal van de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet gehandhaafd kunnen worden, maar dat voldoende functies resteren. De mate van arbeidsongeschiktheid is niet gewijzigd.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de rapporten van de arts bezwaar en beroep zorgvuldig tot stand gekomen. Alle beschikbare medische gegevens zijn op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Naar aanleiding van de in beroep overgelegde medische gegevens heeft de arts bezwaar en beroep aanleiding gezien om de FML op 12 september 2024 aan te passen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de arts bezwaar en beroep beperkingen heeft gesteld in de FML vanwege psychische klachten, medicijngebruik en fysieke klachten. De arts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 30 augustus 2024 toegelicht dat de mate van pijnklachten die appellant claimt niet wordt verklaard door de gestelde diagnose. Ook is het langdurig ontzien van een ledemaat niet te verenigen met het vastgestelde gebrek. Daarom is er volgens de arts bezwaar en beroep geen reden in verband met het voorgaande verdere beperkingen aan te nemen in de FML. In beroep heeft appellant informatie overgelegd van februari 2024 van de neuroloog, neurochirurg en anesthesioloog-pijnspecialist van Acibadem. De arts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 30 augustus 2024 onder andere opgemerkt dat de neurochirurg in de anamnese van 9 februari 2024 heeft vermeld dat appellant pas sinds een half jaar klachten heeft in verband met de daarin gestelde diagnose. In dit kader zou onder andere zwaar tillen vermeden moeten worden, maar daarmee is in de FML al grotendeels rekening gehouden, aldus de arts bezwaar en beroep. Zij heeft in de FML voor het item zitten tijdens werk toegevoegd dat houdingswisseling mogelijk moet zijn. Appellant mag niet continu gekluisterd zijn door bijvoorbeeld pedaalbediening. Ook deze standpunten van de arts bezwaar en beroep zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het standpunt van appellant dat hij op bepaalde punten of anderszins meer is beperkt dan is aangenomen in de FML van 12 september 2024, niet met medische stukken is onderbouwd. De arts bezwaar en beroep heeft in de rapportages van 22 november 2023 en 8 februari 2024 toegelicht dat de waarnemingen tijdens het spreekuuronderzoek en tijdens het onderzoek door de primaire verzekeringsarts geen aanwijzingen gaven voor (ernstige) psychische beperkingen en dat het verrichtte onderzoek geen aanleiding geeft voor het stellen van verdere beperkingen op dat vlak. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze toelichtingen voldoende gemotiveerd zijn. Verder volgt de rechtbank de arts bezwaar en beroep in haar motivering in de rapportage van 8 februari 2024 dat appellant niet heeft onderbouwd waarop zijn stelling berust dat hij een vertraagd handelingstempo heeft. Ook overigens heeft appellant niet onderbouwd dat in verband met genoemde klachten meer of verdergaande beperkingen hadden moeten worden gesteld. De arts bezwaar en beroep heeft overwogen dat gronden op basis waarvan een urenbeperking kan worden gesteld zich bij appellant niet voordoen. Ook dit standpunt van de arts is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan de bevindingen en het medisch oordeel van de arts bezwaar en beroep te twijfelen. De rechtbank heeft daarom ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling ook geen aanleiding om een deskundige te benoemen. Uitgaande van de juistheid van de FML van 12 september 2024 is de rechtbank niet gebleken dat appellant de werkzaamheden die horen bij de geduide functies niet zou kunnen verrichten.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Hij is van mening, dat de besluitvorming van het Uwv niet op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Appellant heeft aangevoerd dat hij ernstige knieklachten aan het linkerbeen heeft, waardoor hij met krukken dient te lopen. Ook heeft hij rechterschouderklachten (gevoelloos tot aan vingers toe) en depressieve klachten. Hij gebruikt voor zijn pijnklachten Tramadol. Appellant ervaart hierdoor sufheid en slaperigheid. Appellant acht zich meer beperkt op de items zitten, lopen en staan en gebogen en/of getordeerd actief zijn, dan door de arts bezwaar en beroep is aangenomen. Voorts stelt appellant dat ten onrechte geen beperking is opgenomen op de items zitten, zitten tijdens het werk, vervoer en beroepsmatig vervoer. Een urenbeperking dient gesteld te worden vanwege de continue pijnklachten die appellant ervaart en die hem extreem vermoeien; recuperatietijd is essentieel. Appellant heeft in hoger beroep gewezen op de medische informatie die in beroep is ingebracht, waaruit naar zijn mening blijkt dat een urenbeperking en meer beperkingen aangenomen dienen te worden. De geduide functies kan appellant dan ook niet verrichten, omdat deze fysiek te zwaar en de werkdagen te lang zijn. Omdat er een duidelijke discrepantie is tussen deze informatie, alsmede de in het dagverhaal consistent naar voren gebrachte klachten en de door het Uwv vastgelegde beperkingen, verzoekt appellant onder verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 30 juni 2017om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
Het standpunt van het Uwv
4. Het Uwv heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.