ECLI:NL:CRVB:2025:1872
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante en de geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv over haar arbeidsongeschiktheid. Appellante, die voorheen als grafisch ontwerper werkte, heeft zich op 10 maart 2020 ziekgemeld en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld. Het Uwv heeft haar arbeidsongeschiktheid per 8 september 2022 vastgesteld op 75,85%. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 26 november 2025, waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R.G. van den Heuvel, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. D.W.C. Jacobs.
De Raad heeft de medische en arbeidskundige onderbouwing van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellante per 8 september 2022 75,85% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelde dat er extra beperkingen zijn die niet zijn meegenomen in de beoordeling, niet gevolgd. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv.
De Raad heeft ook het verzoek van appellante om heropening van het onderzoek afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren dat het onderzoek niet volledig was geweest. De uitspraak bevestigt de toekenning van de WIA-uitkering aan appellante met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 75,85%.