ECLI:NL:CRVB:2025:1850

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 december 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
23/2337 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Yigitdol, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 15 januari 2025, waarbij appellant aanwezig was met zijn advocaat en het Uwv vertegenwoordigd was door mr. J.W. van Schaik. Na de zitting heeft de Raad het onderzoek heropend en een onafhankelijke deskundige benoemd, die op 12 mei 2025 heeft gerapporteerd. Het Uwv heeft op 10 juni 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellant een IVA-uitkering is toegekend met terugwerkende kracht tot 16 september 2019. Op 2 juli 2025 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. De Raad heeft besloten dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De proceskosten zijn begroot op € 1.814,- voor de rechtsbijstand en € 2.237,44 voor de deskundige. Daarnaast zijn er kosten voor het rapport van psychiater Tilanus, waarvan een deel voor vergoeding in aanmerking komt. Uiteindelijk is het totale bedrag aan proceskosten vastgesteld op € 5.141,28, inclusief het griffierecht van € 136,- dat het Uwv aan appellant moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in aanwezigheid van griffier J.A. Adjei-Asamoah op 17 december 2025.

Uitspraak

23/2337 WIA
Datum uitspraak: 17 december 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 28 juni 2023, 20/2510 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Yigitdol, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 15 januari 2025. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Yigitdol. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.W. van Schaik.
Na de zitting heeft de Raad het onderzoek heropend en verzekeringsarts M.M. Wolff van der Ven als onafhankelijke deskundige benoemd. De deskundige heeft op 12 mei 2025 gerapporteerd.
Bij gewijzigde beslissing op bezwaar van 10 juni 2025 heeft het Uwv appellant met ingang van 16 september 2019 een IVA-uitkering toegekend.
Op 2 juli 2025 heeft mr. Yigitdol namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Appellant heeft een nadere reactie gegeven.
De Raad heeft partijen laten weten dat hij een nadere zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. Daarom heeft de Raad de zaak niet op een zitting behandeld en het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 10 juni 2025 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Omdat het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed en de rechtbank het Uwv al heeft veroordeeld tot de in beroep gemaakte kosten, moet de Raad alleen nog oordelen over de in hoger beroep gemaakte kosten.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 1.814,‑ in hoger beroep (één punt voor het indienen van het hoger beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting, à € 907,- per punt).
Ook dient het Uwv het bedrag van € 2.237,44 te vergoeden voor de deskundige van Interfocus die appellant heeft ingeschakeld. De hoogte van dit bedrag heeft het Uwv niet bestreden.
Appellant heeft daarnaast verzocht om vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor het opstellen van het rapport door psychiater Tilanus. Het Uwv heeft de hoogte hiervan bestreden, namelijk voor zover het door Tilanus gehanteerde uurtarief ligt boven het maximum uurtarief bedoeld in het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts).
De kosten inzake het rapport van Tilanus komen gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking. Onder verwijzing naar de tekst van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb, heeft appellant betoogd dat het Bpb en Bts niet van toepassing zijn in hoger beroep en daarom het volledige uurtarief van Tilanus vergoed moet worden. Dit betoog slaagt niet. In artikel 8:108, eerste lid, van de Awb, is namelijk bepaald dat, voor zover van belang, de titels 8.1 tot en met 8.3 over het beroep van overeenkomstige toepassing zijn op het hoger beroep. Overigens is in de bijlage van het Bpb het hoger beroep ook expliciet genoemd.
De kostenvergoeding voor de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht, wordt berekend conform het Bts. Daarbij geldt voor opdrachten van en na 1 januari 2024 een maximaal uurtarief van € 154,50. Uitgaande van 12 uren tegen het uurtarief van € 154,50 exclusief omzetbelasting bedragen de te vergoeden kosten € 1.854,-. Op grond van artikel 15 van het Bts wordt dit bedrag verhoogd met de omzetbelasting van 21% die daarover is verschuldigd, zodat de vergoeding voor het rapport van Tilanus in totaal € 2.243,34 inclusief omzetbelasting bedraagt.
Daarnaast komen ook de overige in verband met de werkzaamheden van Tilanus verband houdende kosten van € 606,62 en € 53,88 voor vergoeding in aanmerking. Daarbij wordt betrokken dat appellant een specificatie van deze kosten heeft ingezonden en het Uwv de hoogte van deze bedragen niet heeft betwist.
Het totale bedrag aan voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten bedraagt daarmee € 5.141,28.
Ten slotte moet het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 5.141,28;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 136,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van J.A. Adjei-Asamoah als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 december 2025.
(getekend) D.S. de Vries
(getekend) J.A. Adjei-Asamoah