ECLI:NL:CRVB:2025:1833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich ziekmeldde met knieklachten en een totale knieprothese heeft gekregen, stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt is. Het Uwv weigerde de uitkering omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellant correct waren vastgesteld. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. Appellant had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die zijn standpunt onderbouwden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.