ECLI:NL:CRVB:2025:1789
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid van geduide functies voor appellant met psychische en gehoorbeperkingen
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 26 september 2021. Appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten en gehoorklachten, was van mening dat hij niet in staat was om zijn eigen werk te verrichten en dat hij recht had op een ZW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard en het besluit van het Uwv in stand gelaten. De Raad volgde de door hem benoemde deskundige, die concludeerde dat de geduide functies niet geschikt waren voor appellant. De Raad oordeelde dat het Uwv opnieuw moest beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de uitspraak van de Raad. De Raad heeft de proceskosten van appellant vergoed en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen het eerdere besluit van 25 augustus 2021.