Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 10.275,32;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 186,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Abdalhaj, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1849. Het hoger beroep was gericht tegen de intrekking van de WIA-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 28 juli 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij de arbeidsongeschiktheid van appellant werd vastgesteld op 80 tot 100% per 13 augustus 2020. Appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. Hij heeft echter verzocht om vergoeding van de proceskosten en schade die hij heeft geleden door de intrekking van zijn uitkering.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De kosten zijn vastgesteld op € 10.275,32, inclusief de kosten voor deskundigen en het griffierecht. De Raad heeft ook bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 186,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door A.I. van der Kris, in tegenwoordigheid van D. Semiz als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2025.