Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzet ongegrond;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- door de griffier van de Raad aan appellante wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in verzet was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De Raad had op 19 januari 2024 het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hoger beroepschrift niet tijdig was ingediend. De laatste dag waarop het hoger beroep kon worden ingesteld was 27 maart 2023, maar het beroepschrift was pas op 22 september 2023 ontvangen. Appellante heeft in haar verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim was geweest. Tijdens de zitting op 11 november 2024 zijn partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Wel is bepaald dat het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellante zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door mr. E.C.G. Okhuizen, met F. Sporrel als griffier.