ECLI:NL:CRVB:2025:1616
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid met voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en kan daarom de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing heeft gegeven voor de weigering van de uitkering. De Raad heeft een deskundige benoemd, die concludeerde dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 juli 2021 correct zijn. De Raad oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelt dat de deskundige een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd en dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellante. De uitspraak is gedaan op 6 november 2025.