ECLI:NL:CRVB:2025:1586
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 29 september 2023. Appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J.B.C. Maton, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting vond plaats op 12 juni 2024, waarbij appellant aanwezig was en het Uwv via videobellen vertegenwoordigd werd door mr. R.E.J.P.M. Rutten. Tijdens het proces heeft de Raad besloten een onafhankelijke deskundige te benoemen, die op 23 januari 2025 een rapport heeft uitgebracht. Op 3 april 2025 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Vervolgens heeft appellant op 14 juni 2025 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de Raad. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten. De Raad oordeelt dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan aan appellant tegemoet is gekomen. De proceskosten zijn begroot op € 1.814,- en het Uwv moet ook het griffierecht van € 136,- vergoeden.