ECLI:NL:CRVB:2025:1580
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en weigering WIA-uitkering na beoordeling van medische en arbeidskundige mogelijkheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die voorheen als corona testlijn medewerker werkte, had zich op 1 maart 2021 ziekgemeld met psychische en lichamelijke klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had haar een Ziektewet (ZW) uitkering toegekend, maar beëindigde deze per 22 januari 2023, omdat zij meer dan 65% van haar laatst verdiende loon kon verdienen. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij door haar medische beperkingen niet in staat was om passende functies te vervullen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat appellante benutbare mogelijkheden had en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Raad volgde de argumenten van het Uwv en de rechtbank, en concludeerde dat de beëindiging van de ZW-uitkering en de weigering van de WIA-uitkering terecht waren. Appellante kreeg geen proceskostenvergoeding omdat het hoger beroep niet slaagde.