ECLI:NL:CRVB:2025:158
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand met oplegging van boete wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij de bijstand van appellant is herzien en een terugvordering van € 3.083,18 is opgelegd, evenals een boete van € 470,-. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 januari 2025 uitspraak gedaan. Appellant ontving sinds 23 november 2021 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Tijdens een hercontrole heeft het college geconstateerd dat appellant in de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 juli 2022 regelmatig contante stortingen en bijschrijvingen van derden op zijn bankrekening heeft ontvangen, die niet zijn gemeld. Het college heeft deze bedragen als middelen aangemerkt, wat appellant betwistte. De Raad oordeelt dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden, omdat hij niet heeft gemeld dat hij bijschrijvingen van derden ontving. De Raad bevestigt dat de boete evenredig is aan de ernst van de overtreding en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering of boete af te zien. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 23 mei 2023 wordt bevestigd, en de herziening, terugvordering en boete blijven in stand.