ECLI:NL:CRVB:2025:1552
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens gebrek aan noodzaak voor 24 uur per dag zorg
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2025, wordt de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ beoordeeld. De appellant, geboren in 2005 en bekend met een stoornis in het autisme spectrum en een taalontwikkelingsstoornis, had op 28 november 2022 een aanvraag ingediend voor zorg. Het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen op 30 maart 2023, met de onderbouwing dat er geen blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid kon worden vastgesteld. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 21 augustus 2025, waar de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat en zijn ouders, terwijl het CIZ werd vertegenwoordigd door twee advocaten. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel. De Raad stelt vast dat de appellant in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en dat de zorg die hij nodig heeft planbaar is. De Raad bevestigt dat de afwijzing van het CIZ op goede gronden is gebaseerd en dat er geen reëel risico is dat de appellant ernstig nadeel zal ondervinden zonder deze zorg. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.