ECLI:NL:CRVB:2025:1543
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering wegens verdiencapaciteit van meer dan 65%
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 18 mei 2023. Appellante, die voor het laatst als helpende in de zorg werkte, had zich op 10 januari 2022 ziekgemeld met psychische en fysieke klachten. Het Uwv kende haar vanaf 1 september 2022 een ZW-uitkering toe, maar concludeerde na een beoordeling dat appellante in staat was om meer dan 65% van haar laatst verdiende loon te verdienen. Dit leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar beperkingen niet goed waren ingeschat. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had besloten tot beëindiging van de ZW-uitkering, omdat appellante in staat was om de door het Uwv geduide functies te vervullen. De Raad oordeelde dat er voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing was voor deze beslissing.