ECLI:NL:CRVB:2025:1512
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2024. Echter, op 4 juni 2025 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv op 23 april 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant.
Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in bezwaar, beroep en hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat partijen niet hebben verzocht om een zitting. Hierdoor heeft de Raad besloten het onderzoek te sluiten zonder zitting.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal zijn begroot op € 4.081,50, inclusief griffierechten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.