Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante per 29 oktober 2021. Appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht, was van mening dat zij door haar medische beperkingen niet in staat was de eerder geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellante in staat was om de functies die in het kader van de WIA-beoordeling waren geselecteerd, te verrichten. De Raad volgde de conclusie van het Uwv dat, ondanks de toegenomen beperkingen, er op de datum in geding nog steeds drie functies met elk ten minste drie arbeidsplaatsen voor appellante geschikt waren. De uitspraak volgt op een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het bezwaar van appellante tegen de beëindiging van de ZW-uitkering ongegrond had verklaard. De Raad heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door de verzekeringsarts bevestigd en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De Raad heeft de beëindiging van de ZW-uitkering in stand gehouden en het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten aan appellante.