ECLI:NL:CRVB:2025:15
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot weigering Wajong-uitkering toe te kennen
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit tot afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellant. Appellant heeft in het verleden meerdere keren een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze zijn telkens afgewezen. De laatste aanvraag, ingediend op 7 maart 2023, werd door het Uwv afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. Appellant stelde dat er nieuwe feiten waren, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op de eerdere besluiten. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellant niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die de eerdere afwijzingen konden onderbouwen. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en dat de rechtbank terecht het standpunt van het Uwv had gevolgd.