ECLI:NL:CRVB:2025:1483
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers 25/404 PW, 25/405 PW, 25/406 PW en 25/407 PW. De kern van de zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar ondanks deze waarschuwingen is de betaling uitgebleven. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor zijn de hoger beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.