ECLI:NL:CRVB:2025:1457
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Wolfrat
- J.T.H. Zimmerman
- D.H. Harbers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor stofferings- en inrichtingskosten na verhuizing
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2025 wordt de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor stofferings- en inrichtingskosten beoordeeld. Appellant, die sinds 13 mei 2019 bijstand ontving, heeft zijn woning moeten verlaten vanwege sloop en heeft op 30 november 2022 een nieuwe woning betrokken. Hij heeft bijzondere bijstand aangevraagd voor stofferingskosten van € 5.000,- en inrichtingskosten van € 1.500,-. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen, omdat de stofferingskosten al waren voldaan en de inrichtingskosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Appellant heeft aangevoerd dat hij door bijzondere omstandigheden niet kon reserveren voor deze kosten en heeft een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel. De Raad oordeelt echter dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door bijzondere omstandigheden niet kon reserveren. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond heeft verklaard. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand in stand blijft, en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.