ECLI:NL:CRVB:2025:1425

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
24 september 2025
Zaaknummer
24/2312 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaalde aanvraag ANW-uitkering wegens gebrek aan verzekering van de echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een herhaalde aanvraag om een ANW-uitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend na het overlijden van haar echtgenoot op 23 augustus 2022. De Svb had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet in Nederland woonde of werkte en ook niet vrijwillig verzekerd was. De rechtbank Amsterdam had eerder de afwijzing van de Svb bevestigd, en appellante ging in hoger beroep.

De Raad oordeelde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de afwijzing van de aanvraag konden rechtvaardigen. De Raad bevestigde dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW en dat er geen recht op een nabestaandenuitkering bestond. De Raad stelde vast dat de afwijzing van de aanvraag niet evident onredelijk was en dat appellante ook voor de toekomst geen recht had op een ANW-uitkering. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.

De uitspraak benadrukt het belang van verzekering voor het verkrijgen van een ANW-uitkering en de voorwaarden die daarbij gelden. De Raad concludeerde dat de herhaalde aanvraag van appellante terecht was afgewezen, en dat er geen reden was om het besluit van de Svb te herzien.

Uitspraak

24/2312 ANW
Datum uitspraak: 25 september 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2024, 24/544 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
Deze uitspraak gaat over de vraag of de Svb terecht de herhaalde aanvraag van appellante om toekenning van een ANW-uitkering heeft afgewezen. Volgens de Svb is er geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden en is het bestreden besluit niet evident onjuist. Met de rechtbank oordeelt de Raad dat de Svb de herhaalde aanvraag terecht heeft afgewezen. Appellante heeft ook voor de toekomst geen recht op een nabestaandenuitkering.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 14 augustus 2025. Appellante is met bericht van verhindering niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante woont in Marokko en was gehuwd met [naam echtgenoot] (echtgenoot). De echtgenoot van appellante heeft gewoond en gewerkt in Nederland. De echtgenoot van appellante ontving een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet. Na het overlijden van haar echtgenoot op 23 augustus 2022 heeft appellante in april 2023 een uitkering op grond van de ANW [1] aangevraagd. Met een besluit van 28 april 2023 is de aanvraag afgewezen op de grond dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Tegen dit besluit heeft appellante geen bezwaar gemaakt.
1.2.
In augustus 2023 heeft appellante de Svb gevraagd het besluit van 28 april 2023 te herzien. Met een besluit van 19 september 2023 heeft de Svb dat verzoek afgewezen en de afwijzing na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 30 november 2023 (bestreden besluit). Hieraan heeft de Svb ten grondslag gelegd dat appellante niets nieuws heeft aangegeven en dat ook niet is gebleken dat het besluit onmiskenbaar onjuist is. Er bestaat ook geen recht op ANW-uitkering met ingang van de maand waarin appellante het herzieningsverzoek heeft ingediend.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank is van oordeel dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden niet is gebleken. Appellante heeft geen nieuwe gegevens naar voren gebracht waaruit blijkt dat haar echtgenoot toen hij overleed wel verzekerd was. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om het bestreden besluit onmiskenbaar onjuist te achten. Daarom is afwijzing van het herzieningsverzoek niet evident onredelijk. Voor de periode in de toekomst is de rechtbank van oordeel dat de Svb aan appellante geen ANW-uitkering hoefde toe te kennen.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak niet eens. Wat zij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.1.
Appellante verzoekt de Svb om op het in rechte vaststaande besluit van 28 mei 2023 terug te komen als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit geding gaat over een duuraanspraak. Uit vaste rechtspraak van de Raad volgt dat bij de toetsing van een besluit over een herhaalde aanvraag bij een duuraanspraak een onderscheid gemaakt moet worden tussen het verleden en de toekomst. [2]
4.2.
Wat betreft de toekomst geldt dat de Svb met juistheid heeft geconcludeerd dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor het toekennen van een ANW-uitkering. De echtgenoot van appellante was ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd voor de ANW omdat hij niet in Nederland woonde of werkte. Daarnaast was hij niet vrijwillig verzekerd. Hij was ook niet verzekerd op grond van de Marokkaanse wettelijke regeling en appellante ontleent daarom geen recht op een nabestaandenuitkering aan het NMV. [3]
4.3.
Er is dus geen reden om het besluit van de Svb voor wat betreft de toekomst onjuist te houden. Daaruit volgt dat, voor wat betreft het verleden, er ook geen reden is om dit besluit als onmiskenbaar onjuist te beschouwen. Ook ziet de Raad geen (andere) redenen waarom de afwijzing van de herhaalde aanvraag evident onredelijk zou zijn. Appellante heeft nog wel gemeld dat zij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is maar omdat haar echtgenoot bij zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW kan om die reden een arbeidsongeschiktheid van appellante niet leiden tot het toekennen van een ANW-uitkering.

Conclusie en gevolgen

4.4.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de weigering van de Svb om appellante in aanmerking te brengen voor een ANWuitkering in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 september 2025.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) C.K. Teunissen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de C.K. Teunissen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 25 Septembre 2025.
(signé) E.E.V. Lenos
(signé) C.K. Teunissen
Les parties disposent d’un délai de six semaines á compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette deécision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL2500 EH ‘s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assuré.

Voetnoten

1.1 Algemene nabestaandenwet.
2.2 Zie de uitspraak van de Raad van 8 juni 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW8262.
3.Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko.